De slasherfilm: een messcherpe analyse

Eind jaren ’70 en begin jaren ’80 werd het bioscooppubliek geconfronteerd met een ware revolutie in de filmwereld: de slasherfilm. Deze films lokten massaal veel volk naar de bioscoop met een rechtlijnige formule waarin geweld en naakt niet geschuwd werden. Ze werden ingeblikt voor weinig geld, maar zorgden voor enorm veel inkomsten waardoor vele regisseurs hun kans zagen om een graantje mee te pikken. En zo ontstond een korte maar krachtige hype die een hele resem door critici verguisde horrorfilms voortbracht.
Het begrip slasherfilm wordt vandaag nog steeds te pas en te onpas in de mond genomen. Vaak worden horrorfilms waarin het bloed rijkelijk vloeit onterecht gebrandmerkt als zijnde een “slasher”. Geen wonder dat daar dan veel misverstanden over gaan circuleren, vooral op Internet en in tal van lijstjes. Dit artikel heeft als doel om deze misverstanden voorgoed uit de wereld te helpen, op een toegankelijke en begrijpbare manier.
Eigenlijk is een slasherfilm heel eenvoudig te herkennen, want het genre wordt door objectief waarneembare conventies afgebakend waar slechts in beperkte mate van afgeweken kan worden. Hieronder een overzicht van de genretypische ingrediënten, toegelicht aan de hand van de film Halloween (1978), die als blauwdruk voor de slasherfilm geldt.

Michael Myers, koel en genadeloos.

De moordenaar:
De moordenaar is altijd het uitgangspunt van de slasherfilm, want zonder moordenaar geen moorden en dus geen film. In Halloween is die moordenaar het horroricoon Michael Myers. In de openingsscène zien we hem als zesjarig jongetje zijn oudere zus vermoorden nadat ze met haar vriendje geflikflooid heeft. Wie tussen de lijnen leest zou dit als een soort straf voor losbandig gedrag kunnen interpreteren. Niet onbelangrijk: Michael draagt hierbij een halloweenkostuum inclusief masker. Dat masker zet hij pas af als zijn ouders met de auto thuiskomen en hem aantreffen in de voortuin. Roerloos aanschouwen zij hun zoontje dat met een bebloed mes wezenloos voor zich uitstaart.
Michael zit dan 15 jaar vast in een instelling waar hij onder toezicht staat van dr. Loomis. Gedurende zijn internering zegt hij geen woord. Later in de film verwijst Loomis naar hem met de woorden "the blackest eyes, the devil's eyes". Dit suggereert een bovennatuurlijke kracht die wordt bevestigd door volgende zaken: 1) Michael ontsnapt om onverklaarbare reden uit de instelling en kan zonder dit ooit geleerd te hebben probleemloos autorijden. 2) Michael verschijnt op alle mogelijke momenten in beeld. Het lijkt wel alsof hij uit het niets komt, plots weer verdwijnt, om dan weer ergens anders op te duiken waar hij zijn potentiële slachtoffers stalkt. Dit wordt esthetisch ondersteund door het efficiënte point-of-view shot dat vanuit het standpunt van de moordenaar filmt. 3) Michael lijkt puur fysiek over onmenselijke krachten te beschikken. Zijn derde slachtoffer tilt hij met één hand in de lucht waarna hij hem met de andere hand doodsteekt en vasthecht aan de muur. 4) Terwijl zijn slachtoffers lopen, wandelt Michael rustig op hen af. Koel en beheerst. Hoewel hij zich merkbaar trager voortbeweegt, is hij toch sneller dan zijn slachtoffers. Deze wetenschappelijke contradictie wijst alweer op bovenmenselijke krachten. 5) Michael overleeft drie aanslagen. De eerste met de priem in de hals, de tweede met zijn eigen mes dat Laurie Strode hem afhandig heeft gemaakt en de derde met een kogelregen van dr. Loomis. Ook dit suggereert weer een bovennatuurlijke kracht. Michael is niet te stoppen, wat ook blijkt uit de slotscène waarin hij plotseling verdwenen is nadat hij volgepompt met lood uit een raam naar beneden is gevallen. En dit is meteen een cliffhanger naar het tweede deel toe.

Het motief:
Het motief van de moordenaar is rechtstreeks terug te leiden tot a) een trauma dat hij in zijn jeugd heeft opgelopen of b) als reactie op het feit dat jongeren zijn territorium binnendringen. Vaak wordt dit expliciet getoond – zoals in Friday the 13th (1980), waar Jason wraak neemt voor zijn verdrinkingsdood, op zijn terrein, namelijk in Camp Crystal Lake – soms gesuggereerd en soms in het ongewisse gelaten, zoals in Halloween. Wel zien we in de premisse van Halloween dat Michael om een onbekende reden zijn zus vermoordt. Wanneer hij terugkeert naar Haddonfield wil hij iedereen vermoorden die hetzelfde losbandige seksuele gedrag stelt als zijn zus destijds met haar vriendje.

Het masker/de vermomming:
Waarom dragen moordenaars in slasherfilms steeds een masker? In zekere zin creëren maskers een bepaalde spanning tussen de moordenaar en zijn slachtoffer - door hem te ontmaskeren weet het slachtoffer voor wie het al die tijd op de vlucht is. Naar het publiek toe lijkt het enkel een iconische herkenningsfunctie te hebben aangezien de identiteit van de moordenaar vaak ver op voorhand geweten is. Niet altijd trouwens, want er zijn genoeg slashers waar het doek pas op het einde valt. Maar neem de drie grote franchises Halloween, Friday the 13th en A Nightmare on Elm Street (1984) en je ziet dat het masker louter een herkenningsfunctie heeft naar het publiek toe. Dit werd nadien commercieel uitgebuit met een gigantische merchandising. In sommige slasherfilms dienen maskers ook om een verminkt gezicht als gevolg van een jeugdtrauma (bijvoorbeeld door pesterijen van de latere slachtoffers) te verbergen.

Het wapen:
In het geval van Halloween een keukenmes. Veelal worden steekwapens gebruikt in slasherfilms, in de eerste plaats omdat ze pijnlijke, brutale en naarmate het genre evolueert ook erg spectaculaire moorden opleveren. We zien dat door de jaren heen het wapenarsenaal van de moordenaar steeds gevarieerder wordt en niet louter meer bestaat uit steekwapens. Sommige bronnen hebben het ook over het steekwapen als symbool voor de fallus waarbij de dominantie van de moordenaar benadrukt wordt. 

De feestdag:
Halloween, een Amerikaanse gecommercialiseerde feestdag waarop de doden gevierd worden. De feestdag is voor de moordenaar een soort markering in de toekomst waar hij jaren met onmenselijk geduld naar uitkijkt en waarop hij na al die jaren uiteindelijk terugkeert naar de plaats van zijn trauma om zijn belagers, of mensen die hij hiermee kan identificeren, voorgoed om zeep te helpen. In Halloween keert Michael na 15 jaar terug naar Haddonfield, het gezellige familiestadje waar hij destijds zijn zus heeft vermoord. Zijn slachtoffers bestaan uitsluitend uit personages die dezelfde gedragingen stellen als zijn zus en haar vriendje destijds. Andere slashers die zich afspelen op een feestdag (of een dag die gekoppeld is aan een of ander geloof of bijgeloof) zijn bv. Friday the 13th, My Bloody Valentine, April Fool's Day, enzovoort.

De onmachtige ordediensten:
Vaak is één van de slachtoffers of potentiële slachtoffers gelinkt aan iemand van de ordediensten. Dit gaat veelal om een politieagent, maar kan ook om een gezaghebbend figuur gaan. In Halloween heb je zowel de vader van een van Laurie’s vriendinnen als Michaels psychiater, Loomis. Door het opvoeren van dergelijke personages wordt onder de potentiële slachtoffers de illusie van veiligheid gewekt. Maar niets is minder waar, want ondanks verwoede pogingen van deze personages om het onheil een halt toe te roepen, slagen zij er nimmer in om een bloedbad af te wenden. De politiepatrouilles in Halloween brengen weinig soelaas en Loomis komt overal een stap te laat.
Op het einde van Halloween doorzeeft Loomis Michael weliswaar met kogels, maar als hij vervolgens uit het raam kijkt, ontdekt hij dat Michael is opgestaan en verdwenen. Ook hier komt weer die bovennatuurlijke kracht tot uiting.

De slachtoffers:
Vaak worden slachtoffers, en zeker in Halloween, tijdens of na de seksuele daad vermoord. In de openingscène zien we hoe Michaels zus seksuele betrekkingen heeft met haar vriendje. Wanneer hij het huis verlaat, steekt Michael haar neer met het mes dat hij uit een keukenlade heeft genomen. Door de jaren heen bestond het slachtvee in slasherfilms bijna altijd uit losbandige tieners wiens activiteiten draaien om drie zaken: seks, drank en drugs. Als zij tijdens deze activiteiten op een bloederige manier om het leven worden gebracht, lijkt dit een subtiel moraallesje van de filmmaker te zijn. Sommige bronnen beamen dit, anderen ontkrachten dit door statistisch aan te tonen dat slechts de helft van de moorden in slasherfilms tijdens of na deze activiteiten gebeurt. Je zou ook kunnen zeggen dat het eerder een toevalligheid is die voortvloeit uit het afbeelden van hoe jongeren zich gedragen of hoe de filmmaker denkt dat jongeren zich gedragen, zonder hier een diepere betekenis aan te willen koppelen. Maar er is altijd één uitzondering, namelijk de final girl.

De final girl:
In Halloween is dit Laurie Strode, gespeeld door Jamie Curtis. Al bij haar eerste scène blijkt dat ze anders is dan de rest. Uit de conversatie met haar vader leren we dat ze er probleemloos mee instemt om te helpen bij huishoudelijke karweitjes. Als even later naar haar betrokkenheid tegenover het studeren en haar verlegenheid tegenover jongens (er wordt gesuggereerd dat ze nog maagd is) wordt verwezen, weet de kijker dat Laurie de meest verantwoordelijke is van haar vriendenkliekje. Uiteindelijk is zij ook de enige tiener die de aanvallen van Michael Myers overleeft (omdat ze nog maagd is?). Sterker nog, ze biedt zelfs veel weerwerk door hem twee keer te vloeren. Hieruit zou je kunnen afleiden dat haar verantwoordelijkheidszin een soort heroïsche compensatie is voor Michaels bovennatuurlijke krachten en dat ze daarom de enige is die de strijd met hem aandurft en ook daadwerkelijk aankan.

Het is uiteraard zo dat latere slasherfilms variaties bieden op een van deze elementen (vb. final boy ipv girl of een moordenaar zonder masker), maar in principe kan je stellen dat bovenstaande ingrediëntenmix de noodzakelijke basis is alvorens we kunnen spreken van een slasherfilm.
Hoewel Halloween dus officieus als blauwdruk van de slasherfilm geldt, waren er eerdere films die een onmiskenbare invloed hadden op het genre.
Om te beginnen Alfred Hitchkcocks Psycho (1960), waarin eenzaat Norman Bates onwetende reizigers naar zijn aftands motel lokt om ze vervolgens aan zijn mes te rijgen. Deze prent heeft binnen de horrorcinema een klimaat gecreëerd waarin ongeveer voor het eerst een menselijke villain werd opgevoerd, die op zijn beurt een weerspiegeling was van de verbrokkelende sociale cohesie in de Amerikaanse samenleving. Dit in tegenstelling tot de mythische monsters uit de Hammer en Universal studio’s. De befaamde douche-scène was omwille van de uitvoering en stilistiek dan weer een heuse inspiratiebron voor het betere slice&dice-werk.

Peeping Tom (1960) betekende zowat het einde van regisseur Powells carrière. Voornamelijk omwille van de waarheidsgetrouwe en dus controversiële benadering van hoe een seriemoordenaar zijn slachtoffers filmt tijdens het sterven. De point-of-view cameratechniek die een gevoel creëert van "het roofdier dat zijn prooi besluipt" werd later in tal van slasherfilms overgenomen. 
A Bay of Blood (1971) van Mario Bava werd in de hoogdagen van de Italiaanse giallo uitgebracht, maar kent met de vele door steekwapens afgeslachte jongeren een bepaald stramien dat we later steevast terugvinden in Amerikaanse slasherfilms. 
The Texas Chainsaw Massacre (1974) van Tobe Hooper waarin enkele jongeren het territorium betreden van een dolgedraaide slachter met een masker van mensenhuid. Allemaal gaan ze voor de bijl – of in dit geval kettingzaag – behalve de maagdelijke final girl die uit de klauwen van Leatherface en zijn familie weet te ontsnappen.
Minstens even belangrijk was wellicht Black Christmas (1974) waarvan naast de point-of-view camera en de daaruit volgende suspense ook de hoge body count en de creatieve uitvoering van de moorden essentieel waren in de geijkte formule die met Halloween geperfectioneerd werd. 
Alice, Sweet Alice (1976) mag dan geen echte formulefilm zijn wegens het religieuze zwaartepunt en het ontbreken van domme tieners, maar heeft met een gemaskerde en met een mes bewapende moordenaar beslist enkele raakvlakken met de slasherfilm.

Zoals eerder gezegd beleefde de slasherfilm hoogdagen aan het eind van de jaren ’70 en het begin van de jaren ’80. Medio jaren ’80 doofde het genre echter langzaam maar zeker uit. Af en toe kwam er nog wel een stuiptrekking tot halverwege de jaren ‘90 het genre nieuw leven werd ingeblazen door Wes Craven die met Scream (1996) zowel een persiflage als ode bracht aan het genre dat hij ooit mee groot had gemaakt. Het gevolg was een bescheiden aantal films die de gekende formule hanteerden om de kijkers naar de bioscopen te lokken. Bekendste voorbeelden zijn de sequels van succesvolle franchises (zoals Halloween en Scream), I Know What You Did Last Summer (1997) en Urban Legend (1998), tot men na de eeuwwisseling op het lumineuze idee kwam om horrorklassiekers als The Texas Chainsaw Massacre, Halloween en Friday the 13th te recycleren. Vandaag wagen onafhankelijke regisseurs zich nog regelmatig aan slasherfilms zoals Hatchet (2006), Fritt Vilt (2006), Gutterballs (2008), Laid to Rest (2009) of Sweatshop (2009), echter veelal zonder het commerciële succes van weleer te evenaren.


Hieronder de tien beste slashers volgens Middernachtfilms:

10. Sleepaway Camp (1983)

Sleepaway Camp is een van de vele Friday-klonen waarin een op wraak beluste moordenaar een zomerkamp terroriseert. In essentie niets nieuws dus. Echter, waar Sleepaway Camp zich van vele genregenoten onderscheidt is dat alle clichés die het genre rijk is hier tot in de perfectie worden uitgevoerd. Te beginnen met de idyllische, zorgeloze zomerkampsetting, maar ook de personages die omwille van hun stereotypering erg herkenbaar en “grijpbaar” zijn. Ook niet onbelangrijk zijn de goed gedoseerde gory scènes die van puur vakmanschap getuigen.
Maar eerlijk is eerlijk: Sleepaway Camp zou dit lijstje waarschijnlijk niet gehaald hebben zonder de onthutsende, bizarre en totaal onverwachte ontknoping die de hele film in een ander perspectief plaatst.

9. Silent Night, Deadly Night (1984)

Een kerstman die aan het moorden slaat met een bijl... Het lijkt eerder een uitgangspunt voor een slechte horrorkomedie, maar de teneur in Silent Night, Deadly Night is desalniettemin doodserieus. Zo getuige de harde proloog waarbij een jongetje zijn ouders ten prooi ziet vallen aan een moordende maniak, vermomd als kerstman. Geheel volgens de conditioneringstheorie en het door psycholoog John B. Watkins gevoerde experiment met “little Albert” zal de jonge Billy voortaan geen enkele kerstman meer vertrouwen.
Zijn traumatische achtergrond roept bij de kijker een bepaalde sympathie op. Overigens wordt Billy naar b-film normen meer dan uitstekend vertolkt door een jonge blonde adonis. De metamorfose die hij na het trauma doormaakt is extreem, zij het geloofwaardig gebracht. De moordtrein die er vervolgens op los beukt is best wel heftig, met als kers op de taart de slee-scène. Genoeg originele kills en variatie in slagwapens, dat is waar een slasherfan om vraagt en met deze vrolijke kerstfilm ook geserveerd krijgt.

8. Intruder (1989)

Een oerdegelijke, volledig in een supermarkt opgenomen slasher die zich, ondanks zijn relatieve onbekendheid, moeiteloos staande houdt tussen legendarische genregenoten als Halloween en Friday the 13th.
Om te beginnen is het energieke en inventieve camerawerk, dat sterk doet denken aan Evil Dead (1981) van Sam Raimi (die hier overigens ook een rol heeft), in één woord subliem te noemen. Ongewone camerastandpunten (met veel kikvors- en vogelperspectieven) en originele cadrages dragen de nodige dreiging uit. Dat een supermarkt een ideaal speelterrein is voor een psychopaat mag trouwens blijken uit het onfortuinlijke lot dat de aldaar opgesloten medewerkers te wachten staat. Hakmessen, snijmessen, vleeshaken, kettingzagen, vuilnispersen, hamers en bladprikkers worden niet gespaard om hen zorgvuldig een kopje kleiner te maken. Het hoge tempo fnuikt weliswaar de spanning, maar de doorwinterde horrorfanaat krijgt daar wel een stevige portie slice&dice-werk voor in de plaats. Enig minpunt is de weinig inspirerende killer wiens identiteit nodeloos vroeg onthuld wordt, met name op de DVD-hoes en sommige filmposters! Toch blijft het gissen waarom Intruder nooit zijn weg naar het grotere publiek heeft gevonden aangezien de essentiële ingrediënten voor een volbloed slasherfilm ontegensprekelijk aanwezig zijn. 

7. Scream (1996)

De film die “de slasherfilm” op een ludieke manier op de hak nam en er daarmee ongewild voor zorgde dat er eind jaren ’90 en na de eeuwwisseling een heropleving van het genre ontstond. Daarmee haalde regisseur Wes Craven na A Nightmare on Elm Street de slasherfilm voor een tweede maal uit het slop. Naast een geweldige pastiche met talloze referenties is Scream behoorlijk spannend, voornamelijk dankzij het inventieve script en de goed geschreven personages en dialogen door Kevin “Dawson’s Creek” Williamson. Het meest zal Scream echter bijblijven omwille van de iconische Ghostface wiens masker verdacht veel doet denken aan het beroemde schilderij van Edvard Munch: de schreeuw. 

 6. Black Christmas (1974)

Black Christmas werd vier jaar eerder uitgebracht dan Halloween dat als blauwdruk voor het genre geldt. Deze prent over een telefoonstalker die zich in een huis vol vrouwelijke studentes bevindt en ze één voor één naar het hiernamaals helpt, heeft een onmiskenbare invloed gehad op de vloedgolf aan slasherfilms. Met name het point-of-view camerawerk is essentieel voor de spanningsopbouw. Ook het stramien dat gevolgd wordt is typerend. Terwijl de paniek toeneemt gaan de studentes vlotjes voor de bijl, tot er nog maar eentje in dat grote huis achterblijft. De paniek neemt toe en de politie blijkt onmachtig. Black Christmas had destijds nog niet te leiden onder de hoge verwachtingen van een publiek dat hongerig zat te wachten op veel en bloederige moorden. Geen al te hoge body count dus, wel piekfijn gestileerde kills en een cynisch einde dat nog even nazindert.  
Saillant detail: Carpenter was destijds een grote fan van Black Christmas en vroeg aan regisseur Clark of hij van plan was een sequel te maken. Het antwoord was nee, maar als hij er een zou maken, zou die als volgt gaan: moordenaar Billy wordt opgepakt en in een instelling geplaatst, ontsnapt vervolgens in de nacht van 31 oktober en zaait dood en verderf in een klein stadje. Getiteld Halloween. Maar het project bleef louter hypothetisch, tot Carpenter er vier jaar later mee aan de haal ging. Weliswaar helemaal gepolijst, hier en daar aangepast en van eigen ideeën voorzien, maar niettemin thematisch en visueel sterk beïnvloed door Clark.

5. The Burning (1981)

Een van de buitenwereld afgezonderd bos, fluitende vogeltjes, gezellige houten hutjes vol dolenthousiaste tieners, een idyllisch meertje op de achtergrond, griezelverhalen bij een knisperend kampvuur, …
Summercamp-slashers werden in de jaren ’80 als een vloedgolf op het publiek losgelaten, maar The Burning is wellicht de enige die uit de schaduw van “big sis” Friday The 13th treedt. Hoewel duidelijk ingecasht op het concept en succes van laatstgenoemde, zijn er genoeg ingrediënten die The Burning van alle genregenoten onderscheiden en deze prent zelfs bovenaan het o zo lange lijstje plaatsen.
Het belangrijkste verschil is dat reeds aan het begin van de film de identiteit van de moordenaar wordt prijsgegeven, waardoor al onmiddellijk geanticipeerd wordt op een vergezochte slotontknoping. Verbazend genoeg staat dit een spannend vervolg allerminst in de weg.
Na een korte doch niet snel te vergeten kennismaking met Cropsy’s wreedheid volgt een ongezien mooi geschetst sfeerbeeld van een typisch Amerikaans zomerkamp, hetgeen de aanloop naar de uiteindelijke confrontatie tussen tieners en moordenaar er alleen maar interessanter op maakt. In die aanloop neemt regisseur Maylam uitvoerig de tijd om de kijker kennis te laten maken met de, als vanouds stereotiepe maar naar slashernormen voortreffelijk acterende, personages en hun dagelijkse kampactiviteiten.
Dat make-up en special FX artist Tom Savini zijn medewerking heeft verleend aan The Burning, maakt het des te boeiender. Met de alom geroemde kano-scène levert hij alweer een mooi visitekaartje af. Met dank aan de brute kills, indringende soundtrack en schitterend point-of-view camerawerk – let op de eindachtervolging – wordt wat een leuke vakantie had moeten worden een wel erg griezelige rit naar het hiernamaals.

4. A Nightmare on Elm Street (1984)

Verhaaltechnisch ongetwijfeld de beste slasherfilm. Regisseur Wes Craven baseerde zijn script op krantenknipsels over een jongen die niet durfde te gaan slapen omdat er iets in zijn nachtmerries schuilde. Onzin, zei zijn vader. Ondanks de pogingen van zijn zoon om de slaap te bekampen met cafeïne dwong hij hem om toch te gaan slapen. Hij werd nooit meer wakker…
In A Nightmare on Elm Street transformeert Craven de droomwereld, een veilig gebied waarin mensen hun angsten en trauma's kunnen ventileren, tot het terrein van een gevaarlijke moordenaar wiens acties hun sporen nalaten in de reële wereld. De vage scheidingslijn waar droom en realiteit samenkomen, is Freddy’s domein. Freddy wil wraak nemen zij die hem destijds levend verbrand hebben en doet dat door hun kinderen in hun nachtmerries open te rijten met messen als vingers.
Helemaal alleen is Craven er medio jaren ’80 in geslaagd het slashergenre weer uit het slop te halen en de fans een nieuw icoon te schenken dat probleemloos in een adem genoemd kan worden met Jason Voorhees en Michael Myers. 

3. Halloween (1978)

De film waar het allemaal mee begon. Met een ultralaag budget realiseerde regisseur John Carpenter een horrorfilm die prompt het slashergenre definieerde en een heleboel klonen genereerde in de jaren ’70 en ’80. De genrespecifieke ingrediënten die in de inleiding werden aangehaald fungeerden hier voor het eerst als standaard. Toen Halloween een enorm kassucces bleek, traden vele regisseurs in Carpenters voetsporen met slasherfilms die hetzelfde stramien handhaafden, doch zelden hetzelfde niveau haalden.
Moordenaar van dienst is horroricoon Michael Myers die in de openingscène als klein jongetje lustig inhakt op zijn oudere zus. Zijn ouders treffen hem aan in de tuin met een bebloed mes. Hij wordt geïnterneerd, maar weet zoveel jaren later te ontsnappen in de nacht van Halloween. Vanaf dan baadt de film in een nagelbijtende spanning. Aan de hand van doeltreffend point-of-view camerawerk zien we hoe een ijzig kalme Michael zijn personages observeert, stalkt… en afslacht. Final girl Jamie Lee Curtis weet lang aan zijn mes te ontsnappen, maar moet het in een bloedstollende laatste akte toch tegen hem opnemen.
Even legendarisch als Michael Myers en dat lijkwitte, emotieloze masker van hem is de zelfgecomponeerde score van John Carpenter. Een uiterst eenvoudig synthesizerdeuntje dat op de juiste momenten wordt ingezet en de spanning werkelijk te snijden maakt.

2. Friday the 13th: The Final Chapter (1984)

De vierde film in een reeks met wisselende successen. De meeste critici en horroradepten dwepen met de originele Friday the 13th waarin Jason zijn moeder nog op pad stuurde om zijn zaakjes af te handelen, maar ik geef de voorkeur aan dit vervolgdeel met Jason op het toppunt van zijn krachten. The Final Chapter is zelfs naar slashermaatstaven betrekkelijk bruut. Jasons machete glijdt kwistig door het beeld, een jonge Crispin Glover geeft het beste van zichzelf met hilarische danspasjes op slechte rockmuziek en kindsterretje Corey Feldman is met zijn gepassioneerde vertolking van make-up artist in wording een afspiegeling van de legendarische Tom Savini die een groot aandeel heeft in de make-up en special FX van The Final Chapter. De no nonsense aanpak zorgt samen met de kleurrijke personages voor een briljante herdefiniëring van het slashergenre in al zijn platgetrapte clichés. Body count: 13.

1. The Texas Chainsaw Massacre (1974)

Enkele tieners reizen af naar het zinderend hete Texas en hadden gewenst dat ze nooit het territorium van een compleet van de buitenwereld afgesloten slachtersfamilie hadden betreden. In een grimmige premisse maken ze kennis met een gestoorde lifter. Achteraf blijkt deze linke kerel tot hetzelfde disfunctionele gezin te behoren als Leatherface, de slachter van dienst. Gewapend met een kettingzaag en gehuld in een masker van mensenhuid herleidt hij de tieners één voor één tot slachtafval in een alleenstaand landhuis waarvan de kelder is omgevormd tot een waar abattoir. Maar de echte ontnuchtering komt er pas wanneer het laatst overgebleven slachtoffer kennismaakt met de kannibalistische neigingen van het gezin.
Regisseur Tobe Hooper slaagt er in om aan de hand van perfecte timing een bloedbad te suggereren terwijl er in feite amper een spatje bloed getoond wordt. Daarnaast dompelen de duistere soundtrack en nerveuze cameravoering de geweldsequenties om in een gruwelijke nachtmerrie.
Net als Psycho was deze prent geïnspireerd op de misdaden van Ed Gein die, naast het leegroven van kerkhoven, mensen vermoordde en hun overblijfselen recycleerde tot meubels en accessoires. The Texas Chainsaw Massacre was daarmee een van de eerste commercieel succesvolle films die het bioscooppubliek confronteerde met een nieuw maatschappelijk fenomeen: de seriemoordenaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten