Deze realiteit heeft een klimaat gecreëerd waarin seksuele moraal versoepeld is en het aftasten van grenzen nauwelijks nog tot de taboesfeer behoort. In die zin kan je stellen dat het internet het pad geëffend heeft voor een open debatcultuur. Pikante thema's in visuele media, in dit geval cinema, zijn geen uitzondering meer. Dat blijkt uit een groeiend aanbod aan cultfilms die ondanks hun expliciete inhoud geen pornografisch label opgeplakt krijgen en vaak vrij verkrijgbaar zijn in multimediazaken.
Dat een dergelijk onderwerp niet van bevreemdende beelden gespeend blijft, mag uiteraard geen verrassing heten, zeker niet met iemand als David Cronenberg aan het roer. Zo vindt elke seksscène in een auto plaats en zien we hoe James de liefde bedrijft met een kreupele vrouw die enkel nog rechtop kan lopen dankzij ijzeren protheses. Deze fusie tussen mens en metaal vormt in combinatie met de psychoseksuele ondertoon de kern van Cronenbergs oeuvre, waarin zijn personages steeds een fysieke en mentale transformatie ondergaan. Ondanks de voortdurend aanwezige seksuele spanning brengt hij hier een vertederend en oprecht verhaal over de zoektocht naar seksuele identiteit.
Destijds werd Crash met gemengde gevoelens onthaald en werd de film op bepaalde plaatsen zelfs geweerd wegens de expliciete en controversiële inhoud. In zijn kruistocht tegen deze film had één criticus het zelfs in zijn hoofd gekregen om de film te veroordelen omdat hij seks met gehandicapten zou vergoelijken, iets wat volgens hem een walgelijke daad was. Het duurde uiteraard niet lang voor die criticus een storm aan protest over zich heen kreeg van de doelgroep die hij hiermee beledigd had. Sterker nog, de zogenaamde "kreupelen" loofden Cronenberg zelfs omdat hij erin geslaagd was om personen met een handicap voor te stellen als seksuele wezens.
Thematisch nauw verwant, maar qua uitwerking dag en nacht verschil, is Tetsuo (1989). Samen met het visionaire Videodrome (1983) - ook van Cronenberg - is Tetsuo dé mijlpaal in de Japanse cyberpunk, een stroming waarin de invloed van moderne technologie op de mens bekritiseerd wordt. Dat schrijver J.G. Ballard ook voor regisseur Shinya Tsukamoto een onmiskenbare inspiratiebron was, blijkt duidelijk uit de thematiek. Een metaalfetisjist wil zijn lichaam perfectioneren door een metalen bout in zijn vlees te integreren. De bout is echter verroest en de man geraakt geïnfecteerd waardoor zijn lichaam in metaalschroot begint te transformeren. Wat verderop zien we hoe een koppel kickt op een aanrijding die ze zelf veroorzaakt hebben. Daarnaast zijn thema’s als mutatie en transformatie aan Cronenberg ontleend, dit in combinatie met een naargeestige seksuele ondertoon zoals we die zien tijdens de scène waarin een vrouw gepenetreerd wordt door een man wiens penis in een ronkende drilboor gemuteerd is.
Op audiovisueel vlak kan de breuk met Cronenberg echter niet groter zijn. Tetsuo is een aaneenschakeling van stijlvolle zwart-witfotografie waarin agressieve close-ups, flitsende montage en dynamische camerastandpunten een overdonderende energie genereren. Net daarom laat het uitsterven van de plot in nietszeggende maatschappijkritiek tijdens het laatste halfuur een wrange nasmaak achter. We zien hoe de twee hoofdpersonen met elkaar een langdradige strijd aangaan om uiteindelijk te fuseren tot één grote brok metaal, als metafoor voor de opkomst van de industrie in Japan. Waar Cronenberg met Videodrome of Crash de maatschappijkritiek dus aanwendt om diepere lagen te integreren en om de kijker uit te dagen, lijkt dit in Tetsuo slechts een kapstok voor een, overigens briljante, stijloefening.
Uit Japanse hoek komen overigens wel meer controversiële films. Als er één regisseur is die zich in dit segment moeiteloos van de rest onderscheidt, is het wel Takashi Miike. Met Bijitâ Q (2001) tast hij de grenzen van het toelaatbare af om er vervolgens exponentieel over te gaan. De film handelt over een disfunctioneel gezin waarvan de moeder mishandeld wordt door haar zoon en de vader niet aan de verleiding kan weerstaan om het met zijn zichzelf prostituerende dochter te doen. Wanneer plots een mysterieuze bezoeker hun pad kruist, neemt hun leven een drastische wending aan.
Hoewel thema’s als incest, necrofilie en kindermishandeling niet geschuwd worden, is Bijitâ Q geen moment serieus te nemen. Daarvoor is de aanpak te surrealistisch en zijn de personages zo extreem in hun handelingen dat je jezelf nauwelijks met hen kan identificeren. Precies dit zorgt voor een context waarin gitzwarte humor nooit ver weg is. Zo is er een bepaalde scène waarin de vader des huizes zich aan een vers lijk vergrijpt. Nog tijdens de coïtus treedt Rigor mortis in zodat hij met zijn penis gevangen komt te zitten in het dode lichaam.
Het gezin als hoeksteen van de maatschappij krijgt met andere woorden een wel heel aparte invulling op een anti-sociaal niveau. Naarmate de film vordert en de gezinsleden zich extremer gaan gedragen, slagen ze erin om op hun manier toch een balans te vinden die de brokken tussen hen lijmt. Alsof ze elkaar opnieuw leren appreciëren binnen een climax van extreme seks en geweld.
In Nekromantik (1987) vormt necrofilie de basis voor relatieproblemen tussen Betty en Robert, die brood op de plank brengt door menselijke resten op te ruimen na ongelukken allerhande. Hij maakt er een hobby van om na elke schoonmaakbeurt een trofee mee naar huis te nemen, tot hij op een dag beslist om een lijk aan zijn vriendin te geven. Zij geraakt hier zodanig opgewonden van dat ze een ménage à trois organiseert en haar seksuele lusten botviert op het ontbindende lichaam, dat haar schijnbaar veel beter bevredigt dan de arme Robert. Het duurt dan ook niet lang of ze gaat ervandoor met haar nieuwe liefde. Robert blijft alleen achter en begint zich eenzaam te voelen...
Ondertussen heeft Nekromantik een heuse cultstatus verworven en is de film het best te bekijken als curiosum. Filmtechnisch oogt hij helaas niet zo fraai. Extreme en choquerende scènes zijn er daarentegen in overvloed. Wie door alle ranzigheid heen kijkt, ontdekt wellicht ook de artistieke ambitie van regisseur Jörg Buttgereit om, ondanks de bizarre inhoud, het nodige drama in het verhaal te verweven. Zo komt de psychische lijdensweg van Robert uitgebreid aan bod en wordt een portret geschetst waarin zijn perverse geest hem uiteindelijk fataal wordt. Deze onuitputtelijke bron van ellende wordt versterkt door muziek van Hermann Kopp, die een combinatie brengt van zachte pianomuziek en scherpe, minimalistische melodieën. Wie er in slaagt om tijdens deze film zijn maaginhoud binnen te houden, mag het vervolg Nekromantik 2 (1991) beslist niet laten schieten.
Een variant van necrofilie zien we in Deadgirl (2008), waar twee jongens spijbelen om zich te bezuipen in een leegstaande psychiatrische instelling. Ze verkennen het gebouw en tot hun grootste verbazing treffen ze in de kelder een zombie-meisje aan. Ze is met handen en voeten vastgeketend aan een bed, ontdaan van kledij zodat haar volmaakte paspopfiguur er zomaar voor het grijpen ligt. Terwijl Rickie een manier bedenkt om haar te bevrijden, ziet JT in deze situatie een kans om zichzelf te verlossen van zijn seksuele frustraties. Hij weet Rickie te overtuigen om niets van zijn duistere plannen te verklappen.
Deadgirl is beslist één van de intelligentste en tegelijkertijd meest compromisloze films van dit decennium. Op een uiterst originele manier wordt het zombie-concept in een verhaal gegoten dat in de eerste plaats over mensen gaat. Rickie en JT zijn pubers die worstelen met hun identiteit en seksualiteit. Uit het morele conflict waar ze door deze hallucinante situatie voor komen te staan, blijkt dat opgroeien geen evidentie is. Rickie lijkt zich van de drang naar seks te kunnen afschermen dankzij zijn moreel besef, terwijl JT afglijdt in een wereld van manipulatie en ziekelijke obsessies. Gaandeweg ontvouwt zich een gespannen verhouding tussen hen waarin Rickie steeds meer moeilijkheden ondervindt om het meisje te behoeden voor de gruwelen die JT met haar van plan is. De vraag is of hij hier in zal slagen of uiteindelijk ook toegeeft aan zijn behoefte aan liefde en lichamelijke warmte.
Hoewel Deadgirl een flinke dosis onderhuidse suspense bevat en ook prima werkt als drama, is de teneur van sommige beelden gruwelijk genoeg om menig kijker te verontrusten. Een belangrijke factor hierin zijn de ambient soundscapes die de grimmige sfeer aandikken. Daarnaast bevat het verhaal verschillende keerpunten waardoor je voortdurend in de ban blijft van de hamvraag: waar zal dit eindigen?
Minstens even compromisloos als Deadgirl is Antichrist (2009) van enfant terrible Lars von Trier. Toen deze film op het filmfestival van Cannes getoond werd, ontstond er meteen een controverse die het publiek in twee kampen verdeelde. Ondanks de choquerende inhoud was iedereen het echter eens over de artistieke kwaliteiten van deze film waarin een koppel in een depressie belandt na het tragische overlijden van hun zoontje. De in zwart-wit en slow-motion geschoten opening, begeleid door klassieke muziek van Händel, is slechts een fragment van waar von Trier op esthetisch vlak toe in staat is. Nagenoeg elk shot is perfect uitgemeten wat compositie, camerastandpunt en kleurgebruik betreft.
Antichrist bevat pornografische scènes en extreem geweld, maar achter de even mooie als misselijkmakende beelden gaat een wereld vol symboliek schuil die deze prent ver boven de middelmaat doet uitstijgen. Zo doet de betekenis en schrijfwijze van de titel op de filmposter vermoeden dat de vrouw de verpersoonlijking is van het Kwaad op aarde. Uit subtiele hints blijkt dat zij het ongeluk van haar zoontje op minutieuze wijze in scène heeft gezet, waarna ze haar frustratie probeert te vergeten door ruwe, gewelddadige seks met haar man. Deze tracht vanuit zijn achtergrond als therapeut te helpen om het trauma aan de hand van praatsessies te verwerken, maar ontdekt het ware gelaat van zijn vrouw wanneer hij foto's vindt waarop te zien is hoe zijn zoontje door haar mishandeld werd. Pas dan begint voor hem de nachtmerrie...
Met een penis die bloed ejaculeert en het afknippen van een clitoris bevat Antichrist twee scènes waarvan het quasi ondenkbaar is dat ze pakweg tien jaar geleden op een filmfestival als dat van Cannes getoond zouden worden. Daarbovenop zorgde de heidense symboliek ervoor dat van de DVD een "katholieke" en "protestantse" versie uitgegeven werd. Het zal dus niet verbazen dat Antichrist niet geschikt is voor gevoelige kijkers en al zeker niet voor godsdienstfanatici zonder enig relativeringsvermogen. Desalniettemin verdienen Charlotte Gainsbourg en Willem Dafoe een pluim voor hun lef om in een dergelijk geladen film te spelen. Hetzelfde geldt voor von Trier omdat hij zijn nek durfde uitsteken met deze mokerslag van formaat.
De regisseur en scenarist van Srpski Film (2010) mogen dan wel beweren dat hun film een aanklacht is tegen de hypocrisie in de Servische cinema, ze halen nergens het niveau van von Trier, ondanks hun artistieke ambities. Integendeel, het lijkt er sterk op dat ze te nadrukkelijk de controverse opzoeken en de zogenaamde maatschappijkritiek louter als excuus misbruiken voor het tonen van extreme seks en geweld.
Milos is een ex-pornoacteur met financiële problemen. Hij besluit om tegen een riante vergoeding mee te spelen in een artistieke seksfilm van Vukmir, een mysterieuze regisseur. Waar de film over gaat, wordt angstvallig geheim gehouden. Al snel blijkt echter dat het geen gewone pornofilm is. Milos wordt gedrogeerd, glijdt steeds verder af in waanzin en wordt zelfs gedwongen een vrouw te doden terwijl hij seks heeft met haar. Pure snuff, maar dan moet het ergste nog komen...
Met verkrachting, necrofilie, pedofilie en een scène waarin een foetus gepenetreerd wordt, behoort Srpski Film ongetwijfeld tot het canon van de meest verontrustende films ooit gemaakt. Het zal dan ook niet verbazen dat hij in verschillende landen verbannen is omwille van de choquerende inhoud en expliciete beelden. Daarmee is Srpski Film uitsluitend voorbehouden voor filmliefhebbers die vastbesloten zijn hun eigen grenzen te verleggen.
In tegenstelling tot de Servische martelporno zijn de naaktscènes in Cannibal (2006) wél artistiek verantwoord. Deze op waargebeurde feiten gebaseerde film van Marian Dora vertelt het verhaal van één van de meest bizarre moordzaken in de geschiedenis. Een man met een ziekelijke fascinatie voor kannibalisme plaatste in 2001 een advertentie op een obscure website waarin hij naar een goedgebouwde kerel tussen 18 en 30 jaar zocht... die zich door hem wilde laten afslachten en opeten. Hij vond iemand die maar één voorwaarde had: dat zijn penis geamputeerd werd opdat ze hem samen zouden opeten alvorens zich te laten vermoorden. Zo geschiedde. In de media kreeg hij al gauw de weinig subtiele bijnaam "de Kannibaal van Rotenburg".
Het consumeren van mensenvlees - of het zich laten consumeren - is te verklaren als een doorgedreven seksuele beleving waar de ultieme fantasie eruit bestaat om één te worden met elkaar. Een dergelijk thema vraagt er misschien om geëxploiteerd te worden, maar regisseur Dora slaagt erin een subtiele grens tussen gruwel en tederheid te bewaren. Daarnaast blijft hij trouw aan de feiten en geeft hij de mensen achter die feiten een gezicht.
Internet als medium om contact te leggen met gelijkgezinden van extreme seksuele behoeften vinden we ook terug in Feed (2005). In het begin van de film zien we een flashback waarin een agent van de sectie zeden het huis van de Kannibaal van Rotenburg binnenvalt. Deze bevreemdende ervaring vormt de basis van zijn psychische problemen, maar ook van zijn vastberadenheid om seksuele perverten voorgoed achter de tralies te steken. In een nieuwe zaak is hij op zoek naar een seriemoordenaar die vrouwen vetmest tot ze sterven.
Scènes vanuit het standpunt van de seriemoordenaar laten zien dat hij een fetisj heeft voor moddervette vrouwen. Hij masturbeert zich terwijl hij ze chocoladepralines en cheeseburgers voedert. Hij kickt op totale controle, op dominantie. De vrouwen op hun beurt zijn compleet afhankelijk van hem en smeken hem zelfs om gevoederd te worden. Zelf zijn ze daar namelijk niet toe in staat, aangezien ze zo zwaar zijn dat ze enkel met een hijskraan uit bed getild kunnen worden.
Feed laat zien hoe afwijkend seksuele behoeftes kunnen zijn. Desondanks is er ergens ter wereld altijd wel iemand die dezelfde behoefte heeft. Internet is het medium dat hen met elkaar verbindt, ervoor zorgt dat ze niet langer geïsoleerd zijn in hun seksuele gevangenis. Hoewel dit idee best boeiend is en er enkele intrigerende scènes voorbij komen, zoals de sterke ontknoping, heeft Feed qua uitwerking het allure van een tweederangs thriller. Daarenboven zijn de vertolkingen niet goed genoeg om de kijker bij het verhaal te betrekken.
Voor wie het liever iets minder ruw of smerig maar minstens even bizar heeft, is Bad Biology (2008) een luchtig alternatief. Soms staat seks in cinema namelijk gewoon garant voor onvervalste pulp. En als er één regisseur gekend is om zijn totaal van de pot gerukte ideeën, dan is het wel culticoon Frank Henenlotter die met Basket Case (1982) en Brain Damage (1988) twee absolute klassiekers achter zijn naam heeft staan.
Bad Biology is een schoolvoorbeeld van een titel die perfect de lading dekt. Een aantrekkelijke vrouw en een viriele jongeman lijden aan anatomische anomalieën om u tegen te zeggen. Zij heeft zeven clitorissen en is daardoor onverzadigbaar - hij heeft een penis met een eigen wil die enkel te temperen is door het injecteren van steroïden. Beide zijn ze ongelukkig en seksueel gefrustreerd. Tot ze elkaar als bij toeval ontmoeten... Op elk potje past een dekseltje. Of toch niet?
Een veelbelovend concept, zoveel is zeker. Er is echter een groot verschil tussen het initiële idee en het afgewerkt product. Bad Biology is namelijk niet veel meer dan de laatste stuiptrekking van een hippe opa. De filmtechnische kwaliteit is ondermaats, de vertolkingen tenenkrommend slecht en op enkele scènes na blijft het potentieel onbenut.
Het mag duidelijk zijn: aan de rand van het brede spectrum dat genrecinema bestrijkt bevinden zich een aantal films die op zijn zachtst gezegd zinnenprikkelend zijn. Ook al wil de samenleving ons doen geloven dat zulke films volgens de huidige moraal verwerpelijk zijn, het feit dat ze gemaakt en geliefd worden is een bewijs dat seksuele standaarden voortdurend evolueren. De tijd dat bedgeheimen angstvallig binnenskamers gehouden werden is definitief voorbij. Of dat een goede zaak is, maakt u zelf maar uit.
In tegenstelling tot de Servische martelporno zijn de naaktscènes in Cannibal (2006) wél artistiek verantwoord. Deze op waargebeurde feiten gebaseerde film van Marian Dora vertelt het verhaal van één van de meest bizarre moordzaken in de geschiedenis. Een man met een ziekelijke fascinatie voor kannibalisme plaatste in 2001 een advertentie op een obscure website waarin hij naar een goedgebouwde kerel tussen 18 en 30 jaar zocht... die zich door hem wilde laten afslachten en opeten. Hij vond iemand die maar één voorwaarde had: dat zijn penis geamputeerd werd opdat ze hem samen zouden opeten alvorens zich te laten vermoorden. Zo geschiedde. In de media kreeg hij al gauw de weinig subtiele bijnaam "de Kannibaal van Rotenburg".
Het consumeren van mensenvlees - of het zich laten consumeren - is te verklaren als een doorgedreven seksuele beleving waar de ultieme fantasie eruit bestaat om één te worden met elkaar. Een dergelijk thema vraagt er misschien om geëxploiteerd te worden, maar regisseur Dora slaagt erin een subtiele grens tussen gruwel en tederheid te bewaren. Daarnaast blijft hij trouw aan de feiten en geeft hij de mensen achter die feiten een gezicht.
Internet als medium om contact te leggen met gelijkgezinden van extreme seksuele behoeften vinden we ook terug in Feed (2005). In het begin van de film zien we een flashback waarin een agent van de sectie zeden het huis van de Kannibaal van Rotenburg binnenvalt. Deze bevreemdende ervaring vormt de basis van zijn psychische problemen, maar ook van zijn vastberadenheid om seksuele perverten voorgoed achter de tralies te steken. In een nieuwe zaak is hij op zoek naar een seriemoordenaar die vrouwen vetmest tot ze sterven.
Scènes vanuit het standpunt van de seriemoordenaar laten zien dat hij een fetisj heeft voor moddervette vrouwen. Hij masturbeert zich terwijl hij ze chocoladepralines en cheeseburgers voedert. Hij kickt op totale controle, op dominantie. De vrouwen op hun beurt zijn compleet afhankelijk van hem en smeken hem zelfs om gevoederd te worden. Zelf zijn ze daar namelijk niet toe in staat, aangezien ze zo zwaar zijn dat ze enkel met een hijskraan uit bed getild kunnen worden.
Feed laat zien hoe afwijkend seksuele behoeftes kunnen zijn. Desondanks is er ergens ter wereld altijd wel iemand die dezelfde behoefte heeft. Internet is het medium dat hen met elkaar verbindt, ervoor zorgt dat ze niet langer geïsoleerd zijn in hun seksuele gevangenis. Hoewel dit idee best boeiend is en er enkele intrigerende scènes voorbij komen, zoals de sterke ontknoping, heeft Feed qua uitwerking het allure van een tweederangs thriller. Daarenboven zijn de vertolkingen niet goed genoeg om de kijker bij het verhaal te betrekken.
Voor wie het liever iets minder ruw of smerig maar minstens even bizar heeft, is Bad Biology (2008) een luchtig alternatief. Soms staat seks in cinema namelijk gewoon garant voor onvervalste pulp. En als er één regisseur gekend is om zijn totaal van de pot gerukte ideeën, dan is het wel culticoon Frank Henenlotter die met Basket Case (1982) en Brain Damage (1988) twee absolute klassiekers achter zijn naam heeft staan.
Bad Biology is een schoolvoorbeeld van een titel die perfect de lading dekt. Een aantrekkelijke vrouw en een viriele jongeman lijden aan anatomische anomalieën om u tegen te zeggen. Zij heeft zeven clitorissen en is daardoor onverzadigbaar - hij heeft een penis met een eigen wil die enkel te temperen is door het injecteren van steroïden. Beide zijn ze ongelukkig en seksueel gefrustreerd. Tot ze elkaar als bij toeval ontmoeten... Op elk potje past een dekseltje. Of toch niet?
Een veelbelovend concept, zoveel is zeker. Er is echter een groot verschil tussen het initiële idee en het afgewerkt product. Bad Biology is namelijk niet veel meer dan de laatste stuiptrekking van een hippe opa. De filmtechnische kwaliteit is ondermaats, de vertolkingen tenenkrommend slecht en op enkele scènes na blijft het potentieel onbenut.
Het mag duidelijk zijn: aan de rand van het brede spectrum dat genrecinema bestrijkt bevinden zich een aantal films die op zijn zachtst gezegd zinnenprikkelend zijn. Ook al wil de samenleving ons doen geloven dat zulke films volgens de huidige moraal verwerpelijk zijn, het feit dat ze gemaakt en geliefd worden is een bewijs dat seksuele standaarden voortdurend evolueren. De tijd dat bedgeheimen angstvallig binnenskamers gehouden werden is definitief voorbij. Of dat een goede zaak is, maakt u zelf maar uit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten